Verzorging Baardagaam

  • 1. Algemeen

    Wetenschappelijke naam Pogona vitticeps
    Grootte Tot 60 cm
    Terrarium 120x50x60 cm of groter
    Herkomst Centraal Australië
    Biotoop Woestijn, halfwoestijn
    Lampen UV noodzakelijk
    Temperatuur 25 tot 40 graden
    Voeding Insecten, ongewervelden, plantaardig
    Voortplanting Eierleggend
    Leeftijd Tot 20 jaar
  • 2. Wetgeving

    Je hoeft geen vergunning te hebben om een baardagame te houden of te verkopen.
    Het is wel verstandig om een administratie bij te houden met daarin de adressen van degene aan wie je baardagames verkocht heb als je nakweek krijgt.
    Bewaar ook het kassabonnetje van de winkel, zodat je na kunt kijken wanneer en waar welke baardagame gekocht is.


    De Australische wet op natuurbescherming verbied de export van inheemse dieren aldaar, alle baardagames in gevangenschap zijn nakweek.

  • 3. Uiterlijk

    Een grof gebouwde hagedis met een driehoekige kop en sterke gespierde ledermaten. Het lichaam is iets afgeplat en de baardagaam heeft een stekelig uiterlijk. De maximum lengte is ongeveer 55 centimeter, waarvan de helft uit staart bestaat.

    De grondkleur is zand- of leemkleurig met een dubbele rij donkergekleurde vlekken op de rug. Op de buikzijde bevind zich ook een aantal donkere, ronde vlekken. Ondanks zijn stekelige uiterlijk is de baardagaam verrassend zacht om aan te voelen, de stekels zitten los in de huid en geven mee als je er overheen aait. Baardagamen zijn vooral bekend om hun vermogen hun “baard” op te zetten. Deze bestaat uit een flap huid onder de onderkaak, die met behulp van spierkracht en 2 botjes in de kaak geëxpandeerd kan worden.

    De baard is dik bezet met stekels, als de baardagaam opgewonden is kan de baard verkleuren naar een diep blauwzwarte kleur. De baard wordt gebruikt om eventuele belagers af te schrikken en bij onderlinge gevechten tussen mannetjes. Vrouwtjes bezitten ook een baard, maar maken daar minder gebruik van. Baardagamen groeien snel en kunnen binnen anderhalf tot twee jaar volgroeid zijn. De dieren vervellen hun huid in stukken, niet in 1 geheel zoals bij slangen. De baardagaam is tegenwoordig een van de meest gehouden hagedissensoorten ter wereld, dit door het fijne karakter en handzame formaat van het dier.

  • 4. Verspreidingsgebied

    De baardagaam leeft in de savannes en halfwoestijnen in centraal en zuidoost Australië. Het is voornamelijk een bodembewonende hagedis, maar baardagamen kunnen ook erg goed klimmen. In het wild klimmen de mannelijke baardagamen op rotsen, omgevallen takken en weipalen om hun territorium te overzien. Jonge baardagamen klimmen vaak in bomen om aan roofdieren op de grond te ontkomen. Het leefgebied van de baardagaam kenmerkt zich door de afwezigheid van water. Baardagamen drinken voornamelijk dauwdruppels die zich ‘s ochtends op bladeren en op hun eigen lichaam verzamelen.

  • 5. Huisvesting gevangenschap

    Baardagamen kunnen het beste alleen gehouden worden. Het zijn solitaire dieren die elkaar slecht verdragen. Als je besluit om toch meerdere baardagamen bij elkaar te houden raden wij aan om twee vrouwtjes te houden. Twee mannen gaan onherroepelijk vechten om hun territorium te verdedigen, ook als het bijvoorbeeld nestgenoten van elkaar zijn. Het paarsgewijs houden van baardagamen voor bijvoorbeeld de kweek is mogelijk, maar er moet wel uitgekeken worden dat de man niet te dominant is naar het vrouwtje toe en beide dieren voldoende tijd en rust krijgen om te eten en zich aan elkaar te onttrekken.

    Als je met baardagamen wil kweken is het verstandig om de dieren kort bij elkaar te huisvesten en daarna weer te scheiden. Voor een of 2 baardagamen is een terrarium van minimaal een formaat van 120 x 50 x 60 cm nodig. Er zijn diverse complete terraria te verkrijgen in deze maten, zoals bijvoorbeeld The Blue-Lagoon 3D Rock serie in verschillende kleuren. Groter is altijd beter, zeker als er meer dan één baardagaam gehouden word.

    Geef baardagamen in de zomer 12 tot 14 uur licht en warmte per dag. Zorg ervoor dat de dieren ook worden blootgesteld aan UVB straling. Deze bron van UV verlichting kan het beste bestaan uit speciaal hiervoor ontwikkelde spots, zoals bijvoorbeeld de kwikdamplampen of HID lampen van Reptech, Solar Raptor of andere speciale terrariummerken. De intensiteit en wattage van de lampen die gebruikt moeten worden hangt vooral af van de hoogte van het terrarium. De gemiddelde temperatuur in het terrarium moet ongeveer rond de 28 graden Celsius zijn. Zorg voor een zonplek waar de baardagaam zich kan opwarmen en UVB op kan doen (bij meerdere dieren liefst 2 zonplaatsen). Deze warme plek mag tot 40 tot 45 graden Celsius zijn. De zonplek moeten aan 1 kant van de bak gemaakt worden, dit om een temperatuur gradatie te verkrijgen, zo kan de baardagaam zelf kiezen op welke plek hij gaat liggen. Om de dag mogen de dieren zelf licht besproeid worden, zij zullen de waterdruppels gretig oplikken. Zorg voor voldoende ventilatie in het terrarium, zodat, na het sproeien, het terrarium weer snel opdroogt.

  • 6. Inrichting terrarium

    De bodembedekking voor baardagamen kan het beste bestaan uit grof zand, of calcium zand bestaan. Dit laatste is een product wat bij inname geen verstoppingen veroorzaakt. De bodembedekking moet ongeveer 5 tot 10 centimeter diep zijn, zodat de dieren er ook in kunnen graven.

    In het terrarium moeten een aantal grote stenen of hoogteverschillen aanwezig zijn, in ieder geval onder de lamp die voor de warmte en UVB moet zorgen. Als de temperatuur van de steen niet hoog genoeg oploopt kan de stapel stenen wat hoger gemaakt worden. Let wel op dat je baardagaam zich niet aan de lamp kan branden. Een flinke tak om op te klimmen wordt ook gewaardeerd, mannetjes kijken vanaf hoge plaatsen in de bak graag uit over hun territorium. Een waterbak mag niet ontbreken, hoewel een baardagaam van nature niet gewend is om stilstaand water te drinken willen ze soms toch een slokje nemen. De waterbak hoeft niet groot te zijn. Een grote waterbak in het terrarium zorgt vaak voor een te hoge vochtigheid en dat veroorzaakt snel nare geurtjes. Planten, zowel echte, als kunstplanten in de bak zijn af te raden. Levende planten worden opgegeten en kunstplanten moeten het vaak ook ontgelden in een terrarium met baardagamen.

    Met stenen en stukken hout kan een terrarium ook mooi en natuurlijk aangekleed worden. Probeer in het terrarium een aantal verstopplaatsen of barrières te creëren die de baardagaam de mogelijkheid geeft uit het zicht te zitten, dit voorkomt stress en is beter voor de gezondheid van je baardagame. Zet alle inrichtingsmaterialen goed vast! Baardagamen zijn behoorlijke geweldenaars. Baardagamen graven graag, zorg ervoor dat ze niet onder stenen kunnen graven waardoor deze gaan verzakken of vallen met alle gevolgen van dien. Bij territoriumgevechten en paringen gaat het er soms ook ruig aan toe.

  • 7. Hanteren

    Baardagamen bijten zelden als men ze probeert te hanteren. Ze kunnen, als het moet, echter stevig bijten. De dieren hebben wel scherpe nagels waar ze je (per ongeluk) mee kunnen krabben. Knip de nagels van je baardagaam niet! Als de baardagaam genoeg mogelijkheden heeft om te klimmen slijten ze vanzelf.

    Het spreekt voor zich dat jonge baardagamen minder vaak gehanteerd kunnen worden dan volwassen baardagamen. Haal volwassen dieren ook niet te vaak uit hun bak. Hoewel sommige baardagamen soms om aandacht lijken te vragen is het niet best voor de gezondheid van je hagedis om constante temperatuurswisselingen te ondergaan. (Van ongeveer 40 graden Celsius in het terrarium naar 20 graden Celsius in je huiskamer is een flink verschil!)

    Deze temperatuurswisselingen kunnen onder andere in longontsteking resulteren. Laat je baardagaam nooit los door je huis lopen, op de vloer van een kamer tocht het altijd een klein beetje, dit kan ook zorgen voor gezondheidsproblemen. Contact met andere huisdieren zoals honden of katten is helemaal uit den boze. Als je je baardagaam moet hanteren, ondersteun het dier dan zoveel mogelijk met je handen. Til een baardagaam nooit aan de nek, poten of staart op!

    De staart van een baardagaam kan niet zo makkelijk afbreken als die van sommige andere hagedissen, maar het kan wel. Een eenmaal afgebroken staart groeit bij baardagamen ook niet meer aan.

  • 8. Voeding

    Baardagamen zijn alleseters, ze eten zowel plantaardige als dierlijke voeding.

    Als basis voor de plantaardige voeding kan het beste andijvie worden gebruikt, en liefst dagelijks afgewisseld met een of meer verschillende groenten of fruit daarbij.

    Voer onder andere:

    Paksoi, wilde sla ( veldsla, rucola, romaine, lollo rosso, ijsbergsla), witlof, roodlof, bietenblad, tuinkers, postelein en meer. Wortelen, rode bietjes, zoete aardappel, broccoli, bloemkool, spinazie, taugé. Appel, peer, tomaat, druif, verschillende soorten bessen (kruisbes, blauwe bosbessen) aardbeien, mango, druif, mandarijn, banaan enzovoort. Vrijwel alle groenten en fruit die wij zelf eten kunnen gevoerd worden.

    Koolsoorten (rode kool, spruitjes, spitskool) kunnen bij overmatige consumptie problemen veroorzaken aan de schildklier. Groenten die oxaalzuur bevatten (zoals wortelen, broccoli, peterselie en spinazie) onttrekken calcium uit het lichaam. Deze groenten bevatten wel weer bijvoorbeeld andere stoffen die wel goed zijn voor de agame. Gevarieerde voeding aanbieden is dus raadzaam.

    Wilde planten zoals weegbree, paardenbloem en paardebloemblad, klaver, viooltjes, witte dovenetel, en brandnetel kunnen gevoerd worden aan baardagamen. Pluk deze op een plek waar geen insecticiden gebruikt worden en waar geen verkeer langskomt of honden uitgelaten worden(wegbermen en parkeerplaatsen moeten gemeden worden).

    De kiemen van linzen, tarwe, zonnebloem en dergelijke zijn goede voeding voor baardagamen, deze zijn te verkrijgen in winkels voor natuurvoeding.

    Veel baardagamen ontwikkelen een bepaalde voorkeur voor sommige groenten en fruit, vaak zijn bittere groenten en geel gekleurde groenten favoriet.

    Voer de groenten in een bak of schaal waar de dieren niet te veel uit kunnen morsen. Vaak willen de baardagamen nog wel eens in hun voedsel graven op zoek naar de lekkerste hapjes, dit resulteert in een hoop groenvoer naast de voerbak, wat weer veel schoonmaakwerk oplevert.

    Dierlijke voeding kan onder andere bestaan uit krekels, sprinkhanen, kakkerlakken, meelwormen en andere insecten of insectenlarven.

    Krekels zijn in verschillende maten te koop in terrariumspeciaalzaken, probeer krekels te voeren die ongeveer een-derde zo groot zijn als de bekbreedte van de hagedis. Krekels zijn ware ontsnappingskunstenaars en als ze eenmaal los in huis lopen zijn ze lastig te bestrijden, voer precies zoveel dat je baardagaam ze allemaal opeet. Een overmaat aan krekels in het terrarium van je hagedis kan op termijn leiden tot wat problemen.

    Sprinkhanen zijn over het algemeen in 2 verschillende maten te verkrijgen: klein en groot. Sprinkhanen zijn zeer geschikt om te voeren aan baardagamen, deze dieren ontsnappen niet en knagen ook niet aan je hagedis.

    Argentijnse boskakkerlakken of dubia’s zijn een zeer hoogwaardig voer om te geven aan je hagedis. Deze dieren kunnen zelf ook heel gemakkelijk gevoerd worden met groente en fruit om op die manier nog voedzamer gemaakt te worden voor je huisdier. Dubia’s zijn niet plaagvormend als ze ontsnappen (In tegenstelling tot sommige andere kakkerlaksoorten)

    Meelwormen worden ook graag gegeten door baardagamen. Echter, deze dieren bezitten weinig voedingswaarde en kunnen dus niet als hoofdvoer gebruikt worden. Het eten van teveel meelwormen kan lijden tot vetzucht en calcium tekorten bij je baardagame, ook kunnen de dieren er soms obstipatie (darmverstopping) van krijgen. Naast meelwormen kunnen aan grote baardagamen ook moriowormen gegeven worden. Voer deze, net als meelwormen, met mate. Let erop dat moriowormen gemeen kunnen bijten.

    Rupsen zoals die van de wasmot, zijdevlinder of pijlstaartvlinder zijn een goede voeding voor baardagamen die net een periode slechter gegeten hebben of ziek zijn geweest. De rupsen zijn voedingsrijk en makkelijk verteerbaar.

    Voer naast insecten liever geen jonge knaagdieren of stukjes rauw vlees of vis wat voor menselijke consumptie word verkocht. Baardagamen eten in het wild wel gewervelde dieren als ze de kans krijgen, maar dit zijn grotendeels andere reptielen . Knaagdieren en rauw vlees zijn te rijk aan voedingsstoffen, arm aan calcium en veel te vet voor de hagedissen.

    Houd er rekening mee dat naarmate je baardagaam groeit de voeding ook aangepast moet worden, je zult meer en grotere dieren moeten gaan voeren. De voedseldieren die in de terrariumwinkels te koop zijn, zijn wat eenzijdig gevoerd, en moeten dus altijd bepoederd worden met een vitamine en calcium supplement zoals bijvoorbeeld Zoo Med’s Reptivite of Miner-All.

    Reptielen en andere dieren hebben calcium en fosfor nodig voor de opbouw van botten en eieren. Calcium en fosfor krijgen de baardagamen in het wild via de voeding binnen. Om calcium te verwerken tot een bruikbare bouwstof voor botten en eierschalen is vitamine D3 nodig. Deze vitamine wordt aangemaakt in de huid onder invloed van UVB stralen. Daar zijn de speciale UVB lampen voor nodig die in het terrarium aangebracht worden. Het bijvoeren met een supplement met daarin extra vitamine D3 is af te raden omdat de dieren dit minder goed kunnen verwerken in hun lichaam via de voeding, en het een stuk gezonder en natuurlijker is om het via de lampen toe te dienen.

    Zorg ervoor dat er ’s nachts ook een beetje groente en fruit aanwezig is voor de baardagaam. Als er te veel krekels in de bak achterblijven wil het wel eens gebeuren dat hongerige krekels ‘s nachts aan je baardagaam beginnen te knagen, een schaaltje groenvoer voorkomt dit.

  • 9. Winterrust

    Het leefgebied van de baardagaam is onderhevig aan seizoenswisselingen, de dieren maken ieder jaar een winter mee. Deze winters zijn in Australië uiteraard milder dan de winters hier.

    Voor de gezondheid van de hagedis is het van belang dat de baardagaam in winterrust gaat. Vaak wilt een baardagaam tijdens de wintermaanden slecht eten en als de temperatuur hoog blijft verlopen de lichaamsprocessen gewoon door, de baardagaam zal vermageren omdat het dier meer energie verbruikt dan dat het via de voeding binnenkrijgt. Naast de gezondheidsproblemen die

    kunnen ontstaan is de winterslaap ook van invloed op de vruchtbaarheid van de dieren.

    De baardagaam kan in de wintermaanden gehouden worden op een temperatuur van ongeveer 15 tot 20 graden Celsius Bij deze temperatuur word er minder gegeten en slapen de dieren veel. Probeer in de wintermaanden de verlichting terug te brengen van 12 tot 14 uur naar 8 tot 10 uur. Begin in November geleidelijk met het terugbrengen van de verlichting, tot in December het licht nog maar 10 uur aan is.

    Eind Januari kan de verlichtingsduur weer omhoog, zo ook de temperatuur tot, in het begin van Maart, alles weer bij het oude is.

    Een baardagaam eet nog een klein beetje in de winterperiode, zorg ervoor dat er ten alle tijden een bakje met groente en fruit aanwezig is, beperk het voeren van krekels en andere insecten tot een minimum. Ook moet er altijd vers water voor de baardagaam aanwezig zijn.

    Een baardagaam jonger dan 2 jaar en dieren die niet helemaal op conditie zijn kunnen het beste gewoon op normale temperaturen gehouden worden gedurende de wintermaanden. In het wild gaan deze baardagamen wel in winterrust, maar een groot percentage jonge en verzwakte dieren overleeft dat niet…

    Als een baardagaam tijdens de winterperiode ernstig vermagert, geef deze weer een “normale” temperatuur. Voer de baardagaam vervolgens een aantal weken flink, en raadpleeg eventueel een dierenarts voor verder onderzoek, zodat de baardagaam aangesterkt het nieuwe seizoen in gaat, en eventueel het volgende jaar wel in winterslaap kan.

  • 10. Voortplanting

    Na de winterperiode breekt de paartijd aan voor de baardagaam. Als je met je baardagamen wil gaan kweken kan dit uiteraard alleen als je dieren hebt van verschillende geslachten. Bij een jonge baardagaam is het erg moeilijk te bepalen of het dier mannelijk of vrouwelijk is. Gelukkig is het bij oudere dieren niet zo moeilijk.

    Mannelijke baardagamen zijn vaak forser dan vrouwtjes, de kop is grover van bouw en de dieren gedragen zich dominant tegenover anderen. De baard wordt vaak opgezet en de dieren knikken veel met hun kop. Vrouwtjes zijn dus uiteraard iets fijner gebouwd en knikken minder met hun kop, maar zwaaien met hun voorpoten. Kopknikken is een teken van dominantie, het zwaaien met de voorpoten een teken van onderdanigheid.

    Mannelijke baardagamen hebben vergrote poriën op hun dijbenen (Femoraal poriën) en op hun anaalschub (Preanaal poriën), bij de vrouwtjes zijn deze poriën ook wel aanwezig, maar vaak zijn ze moeilijk te vinden. De mannelijke baardagaam kan zich bedienen van 2 geslachtsorganen, een links en een rechts. Deze geslachtsorganen heten hemipenis, als alletwee de organen bedoeld worden spreekt men over hemipenes. De hemipenes liggen verborgen in de basis van de staart. Bij een volwassen mannelijke baardagaam zijn de hemipenes te zien als 2 bulten in de staart, bij de vrouwtjes ontbreken deze bulten.

    In de lente worden de mannetjes agressief dominant naar elkaar en naar de vrouwtjes. Er zullen enkele paringen plaatsvinden. Deze worden vaak door de eigenaar over het hoofd gezien, het paren is een korte aangelegenheid bij baardagamen. Als een mannetje te dominant word naar een vrouwtje is het beter de dieren tijdelijk apart onder te brengen, zodat het vrouwelijke dier in alle rust kan eten en dergelijke. Het mannetje kan het vrouwtje tijdens de paring in bedwang houden door haar in de nek te bijten, dit resulteert vaak in kleine wondjes en littekens. Zolang de wonden niet geïnfecteerd raken hoef je daar niets aan te doen.

    Ongeveer 60 dagen na de paring legt het vrouwtje haar eieren. Om haar deze mogelijkheid te geven voorziet je haar van een bak met daarin vochtig materiaal; zand, turf of vermiculiet. Zorg ervoor dat deze tenminste 10 centimeter diep is zodat ze haar eieren goed kan begraven.

    Houd er rekening mee dat de legbak in het terrarium word geplaatst zodra je de dieren uit winterslaap haalt. De paringen gebeuren vaak als je niet kijkt en zo kunt je het paarmoment over het hoofd zien en de legbak niet op tijd verstrekken. Als het drachtige vrouwtje niet de mogelijkheid heeft om haar eieren kwijt te kunnen kan dat resulteren in ernstige gezondheidsproblemen Een gezond vrouwtje kan meerdere legsels per jaar kan produceren met tussenpozen van ongeveer een maand. Uiteraard moet je de vrouwtjes in die periode dan goed voeren en voorzien van voldoende calcium.

    Als de eitjes gelegd zijn moeten ze overgebracht worden naar een broedstoof. Graaf de eieren voorzichtig uit en draai de eieren niet. Reptieleneieren bezitten geen hagelsnoeren die de dooier recht houden, en draaien van het ei kan resulteren in de dood van het embryo. De eieren moeten in een bakje met vochtig vermiculiet (verkrijgbaar bij de meeste terrariumspeciaalzaken) half ingegraven worden. Dit bakje word in de broedstoof gezet op een temperatuur van ongeveer 28 tot 30 graden Celsius. Na een 60 tal dagen komen de eieren uit.

    De jonge baardagamen moeten gehouden worden in kleine groepjes, de terraria moeten in het begin vrij kaal gehouden worden: een ondiepe waterbak en een enkele steen. Verstopplekken zijn in het begin onnodig, de krekels verschuilen zich daar en de baardagaampjes graven zich liever in in het bodemmateriaal.

    Een jonge baardagaam kan iet zwemmen en er zijn gevallen bekend van baardagaampjes die verdronken in anderhalve centimeter diep water, houd hier rekening mee!

    Voer de dieren zoveel als ze opkunnen, ongeveer 2 tot 4 keer per dag. Let erop dat er niet te veel krekels ontsnappen, teveel krekels kunnen een gevaar vormen voor de kleine baardagaampjes. Snij het fruit en groente in kleinere stukken. Bepoeder de voedseldieren en de plantaardige voeding elke voederbeurt met vitamines en mineralen. Uiteraard mag ook de bron van UVB verlichting niet ontbreken in het terrarium van de jonge dieren. Sproei de jonge baardagamen ook iedere dag, zorg ervoor dat ieder baardagaampje een beetje drinkt. Wees erop bedacht dat ieder dier aan zijn trekken komt, als een baardagaampje niet aan eten toekomt kan deze het beste apart geplaatst worden zodat hij niet om voedsel hoeft te concurreren met sterkere broertjes of zusjes. Na een maand of 2 kunnen de baardagamen naar hun nieuwe eigenaar.

  • 11. Ziektes

    Uiteraard kan je nieuwe baardagaam ook ziek worden, net als ieder ander dier.

    Aanwijzingen voor mogelijke ziekten kunnen zijn:

    Lusteloos gedrag, slechte eetlust en weinig bewegen (bij een normaliter actief dier). Moeilijk ademen, met de bek open ademhalen, dit kan wijzen op luchtweginfecties. Braken of regurgiteren (opgeven) van voedsel.

    Afwijkende ontlasting, diarree, abnormaal ruikende ontlasting, of helemaal geen ontlasting. Deze symptomen kunnen wijzen op een besmetting met darmparasieten of een bacteriële infectie.

    Kleine rode of zwarte spinachtige beestjes die over je hagedis lopen. Dit zijn mijten, deze diertjes voeden zich met het bloed van je hagedis en deze moeten zo snel mogelijk bestreden worden.

    Ziektes kunnen zich ook op andere manieren manifesteren. Als je baardagaam ander gedrag vertoont dan wat hierboven beschreven is, laat het ons even weten, wij kunnen je misschien verder helpen en je eventueel doorverwijzen naar een dierenarts.

    Over de auteur

    Peter Schilperoord is al meer dan 30 jaar in de reptielenhobby actief en houdt zich dagelijks bezig met lastige reptielenkwesties, Peter heeft in deze tijd al meer dan 100 verschillende soorten reptielen verzorgd. Van de onschuldige baardagaam tot en met de machtige komodovaranen, krokodilachtigen en reuzenschildpadden. Peter is vooral gek op zijn verschillende soorten gifslangen en heeft door zijn lange ervaring in de reptielenwereld en achtergrond als dierenarts assistent een erg brede kennis aan reptielen.